- In maart start het seizoen voor de aangifte van de inkomstenbelasting.
- Bij de belastingaangifte van 2023 kun je gebruik maken van diverse aftrekposten om niet te veel belasting te betalen.
- Bekijk het overzicht van Business Insider Nederland met essentiële tips om de aangifte over 2023 slim aan te pakken.
- Lees ook: Belastingaangifte 2023: zoveel minder belasting betaal je vergeleken met jaar eerder, met brutosalaris van €45.000 tot €100.000
Het is maart! Dat betekent dat de fiscus het loket heeft opengezet voor het indienen van de belastingaangifte over 2023. Business Insider Nederland heeft afgelopen maand in een uitgebreide serie over aftrekposten voor de belastingaangifte aangegeven hoe je kunt zorgen dat je niet te veel belasting betaalt.
We gingen onder meer in op de belangrijkste deadlines. Als je bijvoorbeeld een aangiftebrief hebt gekregen, dan moet de aangifte binnen zijn vóór de datum die in de aangiftebrief staat. Waarschijnlijk staat er dat je vóór 1 mei 2024 aangifte moet doen. Lukt dat niet, dan kun je vóór 1 mei uitstel aanvragen tot 1 september 2024.
In de serie over de belastingaangifte keken we onder meer naar aftrekposten voor zorgkosten, de vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen in box 3, de eigen woning, giften, reiskosten voor werknemers en zakelijke kosten voor ondernemers.
In dit overzichtsartikel pakken we 9 essentiële tips voor de belastingaangifte over 2023 eruit:
1) Vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen: zo rekent de fiscus in box 3
Voor het belastingjaar 2023 gaat de fiscus uit van de werkelijke verdeling van je vermogen over twee categorieën: 'sparen' en 'beleggingen en andere bezittingen'. Voor elk van deze categorieën werkt de fiscus met een verondersteld rendement.
In box 3 mag je ook bepaalde schulden in mindering brengen op je vermogen. Daarbij kijkt de fiscus niet naar de daadwerkelijke rente op leningen, maar werkt de Belastingdienst met een fictieve rente.
Dit resulteert in 3 fictieve rendementen:
- Spaargeld: 0,92 procent
Niet alleen geld op je spaarrekening, maar ook het vermogen op je betaalrekening wordt meegerekend, zowel op Nederlandse als buitenlandse banken. Content geld dat boven de vrijstelling uitkomt, premiedepots en het niet vrijgesteld deel van groene spaartegoeden zijn andere voorbeelden. - Beleggingen en andere bezittingen: 6,17 procent
Hiertoe behoren (onder andere) een tweede woning, crypto, aandelen, obligaties en effecten. - Eventuele schulden: 2,46 procent
Denk hierbij aan een negatief banksaldo, een lening voor een auto of voor een belegging, erfbelasting of (hypotheek)schulden die je niet in box 1 mag aftrekken.
Via een vrij complexe berekening rolt daar een bepaald "voordeel uit sparen en beleggen" uit. Dat wordt voor 2023 met 32 procent belast.
Doordat de fiscus uitgaat van 0,92 procent rendement op spaargeld in 2023, betaal je over afgelopen jaar meer belasting over je spaargeld dan over 2022 toen het veronderstelde rendement nog op 0 procent lag.
2) Kies de juiste peildatum voor je vermogen
Bij de aangifte voor de vermogensbelasting moet je altijd de waarde van je spaargeld en beleggingen op de eerste dag van het fiscale kalenderjaar opgeven.
Bij je aangifte over 2023 moet je dus kijken naar je vermogen op 1 januari 2023. Neem dus niet de waarde van 31 december van afgelopen jaar!
Lees ook: Belastingaangifte 2023: maak gebruik van slimme aftrekposten in box 3 voor sparen en beleggen
3) Hypotheekrenteaftrek: maak een slimme verdeling van aftrekposten, als je fiscaal partner hebt
Als huiseigenaar met een hypotheek kun je waarschijnlijk gebruik maken van een belangrijke aftrekpost voor de inkomstenbelasting in box 1: de hypotheekrenteaftrek. Maar hoe zit dat ook alweer in elkaar?
Van belang is op de eerste plaats dat je moet kijken naar het saldo van enerzijds het eigenwoningforfait en aan de andere kant aftrekbare kosten zoals de hypotheekrente. Zijn de aftrekbare kosten bij elkaar hoger dan het eigenwoningforfait dan mag je dat saldo gebruiken om het belastbare inkomen in box 1 te verlagen.
Heb je een fiscaal partner, dan mag je de bijtelling voor het eigen woningforfait én de aftrekposten van de eigen woning (waaronder de hypotheekrente) onderling verdelen, op de manier die voor jullie het voordeligst uitpakt.
Vermogensplanner René Bruel van ABN AMRO wijst erop dat het voor fiscale partners die nog werken (en geen AOW ontvangen) belangrijk is om op te letten als de ene partner fors meer verdient dan de andere. Dat zit zo.
Bij de fiscale behandeling van de eigen woning in box 1 zijn drie zaken van belang voor partners als de ene partner met het inkomen méér verdient dan 73.031 euro (hoogste belastingschijf, tarief 49,5 procent) en de andere partner daar onder zit (laagste belastingschijf, tarief 36,93 procent).
- Eigenwoningforfait: de bijtelling van het eigenwoningforfait wordt voor de partner die meer dan 73.031 euro verdient belast tegen 49,5 procent, terwijl dit bij de partner die onder dat bedrag zit om 36,93 procent gaat.
- De hypotheekrente en andere aftrekbare kosten leveren in beide gevallen (hogere en lager inkomen) een fiscaal voordeel van 36,93 procent op.
- Algemene heffingskorting: dit is een korting op de te betalen belasting die kleiner wordt naarmate je meer verdient. Bij een inkomen boven de 73.031 euro vervalt de algemene heffingskorting.
Over het algemeen loont het om de netto aftrekpost voor de eigen woning (dus als de aftrekbare hypotheekrente en andere kosten hoger zijn dan het eigenwoningforfait) bij de partner met het lagere inkomen onder te brengen.
Dit heeft ermee te maken dat de partner met het lagere inkomen minder belasting betaalt over het eigenwoningforfait (36,93 procent tegen 49,5 procent), terwijl het fiscale voordeel van de hypotheekrente bij beide partners gelijk is (36,93 procent). Maar daarnaast pakt ook de algemene heffingskorting gunstiger uit, als het belastbare inkomen van de partner die minder dan 73.031 euro verdient, lager is.
Lees ook: Belastingaangifte 2023: let op bij hypotheekrenteaftrek, vooral als je fiscaal partner bent
4) Zorgkosten: let op drempel voor aftrek
Onder voorwaarden mag je bepaalde zorgkosten als aftrekpost opvoeren bij de inkomstenbelasting, voor zover die niet zijn vergoed via je zorgverzekering.
Het is handig om eerst een overzicht te maken voor welke zorgkosten je geen vergoeding hebt gekregen van de verzekering en hoe hoog het totale bedrag is. Je mag namelijk alleen het deel van de zorguitgaven aftrekken dat uitkomt boven een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van je drempelinkomen.
- Voor een inkomen tot 8.603 euro bedraagt die drempel 149 euro. Met fiscaal partner geldt voor een gezamenlijk inkomen onder 17.206 euro een drempel van 298 euro.
- Met een inkomen tussen 8.604 en 45.695 euro (of 17.207 tot 45.695 euro met fiscaal partner) bedraagt de drempel 1,65 procent van dat inkomen.
- Boven die inkomens geldt een drempel van 753 euro, plus 5,75 procent van het inkomen boven 45.695 euro.
Zoals je ziet ligt de lat hoog, vooral voor hogere inkomens. Om je een idee te geven: had je vorig jaar een modaal inkomen van 39.000 euro, dan heb je te maken met een drempel van zo'n 644 euro. Je mag dan alleen de kosten die daar boven uit komen aftrekken.
Met een inkomen van 70.000 euro loopt de drempel op tot 2.151 euro.
5) Hulpmiddelen: kijk goed naar de lijst van de Belastingdienst
Voor medische hulpmiddelen moet je goed op de lijst van de Belastingdienst kijken, want lang niet alles mag je in mindering brengen op je inkomen bij je belastingaangifte over 2023.
Bonnetjes voor de aanschaf van bijvoorbeeld steunzolen, een gehoorapparaat (zie verderop) of een prothese mag je wel opvoeren. Dit geldt ook voor alle nota's voor reparaties, onderhoud en de verzekering van deze hulpmiddelen.
Maar heb je bijvoorbeeld krukken, vanwege een gebroken been, of heb je een rollator of scootmobiel aangeschaft, dan vis je achter het net.
Voor een personenalarm hangt het van de situatie af of dat aftrekbaar is. De nota voor een gewoon personenalarm in bijvoorbeeld een seniorenwoning, mag je helaas niet aftrekken. Maar als het systeem is aangeschaft voor een specifieke ziekte, zoals epilepsie, dan mag dat wel.
Lees ook: Deze zorgkosten kun je als aftrekpost gebruiken bij de belastingaangifte voor 2023
6) Giften aan goede doelen: aftrekbaar boven een drempel
Giften aan goede doelen zijn fiscaal aftrekbaar van je inkomen in box 1. Val je in het hoogste tarief van de inkomstenbelasting, dan is de aftrek gemaximeerd op 36,93 procent.
Er geldt wel een niet-aftrekbare drempel. Alleen als alle giften die je in 2023 hebt gedaan minimaal 1 procent van je drempelinkomen bedroegen (met een minimum van 60 euro), mag je deze aftrekpost gebruiken. Elke euro die boven de drempel uitkomt is aftrekbaar.
Deze drempel geldt dus niet voor elke donatie afzonderlijk, maar voor alle giften aan goede doelen bij elkaar opgeteld.
Had je bijvoorbeeld vorig jaar een inkomen van 30.000 euro, dan moet je dus in totaal minimaal 300 euro hebben gedoneerd om een deel van de kosten af te kunnen trekken.
… maar wel tot een bovengrens
Donaties aftrekken kan helaas niet ongelimiteerd, want er geldt ook een bovengrens. Je mag niet meer aftrekken dan 10 procent van je drempelinkomen. Voor een inkomen van 30.000 euro is dat dus 3.000 euro.
Van een drempel of maximum is geen sprake als je een periodieke gift doet (zie verderop).
Doe je een gift aan een culturele organisatie, dan mag je bij de berekening deze gift met 25 procent verhogen, met een maximum van 1.250 euro per jaar.
Lees ook: Zo gebruik je giften en kosten voor alimentatie als aftrekpost – plus: hoe het zit met kinderopvang
7) Reiskosten: hoe zit het met je trein- en busritten?
Wie in loondienst is en met het openbaar vervoer naar zijn werk reist, mag hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. Je mag dus niet de werkelijk gemaakte kosten in mindering brengen op je inkomen. Let wel: als je een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer krijgt van je werkgever, mag je die kosten niet nog eens als aftrekpost opvoeren.
De hoogte van de aftrek voor reiskosten die de werkgever niet vergoedt, hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie. Het is maximaal 2.354 euro in het fiscale jaar 2023.
De tabel met de bedragen vind je hier. Leg je bijvoorbeeld vijf dagen per week 44 kilometer af van Delden naar Deventer, dan mag je 1.819 euro aftrekken van je inkomen. Leg je drie dagen per week die afstand af, dan daalt de aftrek naar 1.365 euro.
Ontvang je van je baas een tegemoetkoming in de reiskosten, dan moet je deze vergoeding van dit bedrag aftrekken.
Om voor reiskostenaftrek in aanmerking te komen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de reisafstand meer dan 10 kilometer zijn en moet je minimaal één dag per week naar je werk hebben gereisd (of minimaal 40 dagen per jaar).
Woon je dicht bij je werk, dan mag je de kosten voor je busritjes naar kantoor dus helaas niet aftrekken van je inkomen.
Verder moet je zelf een flinke bijdrage leveren aan de reiskosten (minimaal 70 procent van de kostprijs).
Heb je de vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever gekregen? Dan heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus helaas geen reiskosten aftrekken.
8) Reizen met een auto van de zaak: bijtelling
Rijd je in een auto van je werkgever, dan moet je werkgever een fictief bedrag als loon bij je salaris tellen, voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto: de bijtelling. Je moet hierover belasting betalen.
De hoogte van de bijtelling hangt af van het type auto, de catalogusprijs en de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven.
Betaal je een eigen bijdrage voor het privégebruik auto van de werkgever, dan trekt je werkgever deze af van de bijtelling. Maar als die eigen bijdrage hoger is dan de bijtelling, dan wordt de bijtelling teruggebracht naar nul. Een negatieve bijtelling is dus niet mogelijk.
Ziekte of verlof heeft overigens geen invloed op de bijtelling als je in die periode de auto van je werkgever tot je beschikking had. Je mag voor deze periode dus geen bedrag in mindering brengen; tenzij je de auto hebt ingeleverd bij je werkgever.
… dit kan wel gevolgen hebben voor toeslagen
Verder is het belangrijk om je te realiseren dat je inkomen omhoog gaat door de bijtelling. Dat kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag.
Zo hoog is de bijtelling voor (lease)auto van de zaak
De bijtellingstarieven worden elk jaar tegen het licht gehouden. Voor auto's waarvan het kenteken voor het eerst in 2023 is afgegeven, gelden er twee tarieven:
- 16 procent voor volledig elektrische auto's tot een cataloguswaarde van 30.000 euro
- 22 procent voor alle overige auto's, inclusief hybride auto's, alsook voor het deel van de cataloguswaarde van elektrische auto's dat boven de 30.0000 euro uitkomt.
Heb je vorig jaar een elektrische auto genomen van 60.000 euro, dan moet je 11.400 euro bij je inkomen optellen: 16 procent over 30.000 euro (4.800 euro) plus 22 procent over de resterende 30.000 euro (6.600 euro).
Voor zonnecelauto’s (elektrische auto’s met zonnepanelen) en waterstofauto’s geldt het verlaagde tarief over de hele catalogusprijs. Het maakt daarbij dus niet uit hoe duur die auto is.
Lees ook: Aftrekposten voor reiskosten van werknemers, van auto tot OV
9) Zelfstandigenaftrek: voor elke ondernemer
Elke ondernemer die aan bepaalde eisen (zoals het urencriterium) voldoet, mag gebruik maken van de zelfstandigenaftrek. Het kabinet is wel al jarenlang bezig om deze aftrekpost te versoberen, door het bedrag en maximale aftrekpercentage stapsgewijs te verlagen. Hierdoor wordt het netto voordeel voor ondernemers elk jaar kleiner.
Over 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek 5.030 euro. Heb je begin vorig jaar de AOW-leeftijd bereikt, dan is dat de helft.
Val je in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting (met een inkomen boven 73.031 euro), dan is het maximale tarief voor de zelfstandigenaftrek beperkt tot 36,93 procent (en dus niet 49,5 procent).
Let wel: de zelfstandigenaftrek mag niet hoger zijn dan de winst (vóór de ondernemersaftrek), behalve als je in aanmerking komt voor de startersaftrek.